Dit verslag over de begroting van de Europese Commissie voor 2018 krijgt mijn steun niet.
Ten eerste pleit het voor eigen middelen voor de EU, zoals belastingen. Daar verzet ik me tegen, omdat de EU ten dienste moet staan van de lidstaten en dat moet blijken in de wijze waarop zij wordt gefinancierd.
Ten tweede vraagt het verslag om een verdere stijging van de begroting. Nieuwe prioriteiten zoals migratie en veiligheid zijn een goede zaak, maar er is helaas geen politieke bereidheid dit te compenseren door verlagingen bij andere begrotingslijnen.
Mijn voorstel voor thematische concentratie is in het verslag opgenomen, wat betekent dat de financiële middelen besteed moeten worden aan een beperkt aantal prioriteiten. Dit is echter niet terug te zien in de strekking van het verslag. Prioritering wordt met de mond beleden, maar niet in de praktijk gebracht.
Dat leidt onvermijdelijk tot loze beloften, bijvoorbeeld van groei en werkgelegenheid. Die worden met name gecreëerd in de private sector, geflankeerd door beleid op lidstaatniveau, onder meer voor de nodige hervormingen. Irreële EU-doelstellingen resulteren slechts in teleurstelling en frustratie bij burgers en bedrijven.