Het Europees Parlement en de Verdragen 

Bij het eerste Verdrag, dat in 1951 werd ondertekend, werd de Parlementaire Assemblee ingesteld, het latere Europees Parlement. De doelstelling van dit eerste Verdrag was om met zes landen die met elkaar in oorlog waren geweest, samen te werken aan gezamenlijke doelen. De volgende Verdragen waren bedoeld om de samenwerking uit te breiden naar nieuwe beleidsterreinen en om het functioneren van de EU-instellingen te verbeteren, omdat het aantal lidstaten inmiddels was toegenomen van 6 naar 28. Zo werd bij het EEG-Verdrag het landbouwbeleid geïntroduceerd en diende het Verdrag van Nice om de institutionele structuur van de EU te hervormen.

Het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie en de Rekenkamer oefenen hun gezag uit in overeenstemming met de Verdragen. De Commissie wordt gezien als de ‘hoedster van de Verdragen'. Als er een nieuw Verdrag moet worden opgesteld of als een bestaand Verdrag moet worden herzien, wordt een Intergouvernementele Conferentie (IGC) georganiseerd tussen de regeringen van de lidstaten. Het Europees Parlement wordt geraadpleegd en geeft tijdens het ontwikkelingsproces zijn mening over het nieuwe Verdrag.

Met elk nieuw Verdrag kreeg het Parlement meer democratische, controlerende en wetgevende bevoegdheden. Bij het Verdrag van Brussel (ondertekend in 1975) kreeg het Parlement het recht om aan het eind van ieder jaar de EU-jaarrekening te controleren en te beoordelen of de Commissie verstandig en correct was omgesprongen met het EU-budget. In de Europese Akte (een Verdrag dat in 1986 werd ondertekend) werd vastgelegd dat bij de toetreding van een nieuwe lidstaat tot de Europese Unie de toestemming van het Parlement vereist is. Het Verdrag van Amsterdam (ondertekend in 1997) vergrootte de wetgevende bevoegdheden van het Parlement: het bepaalt sindsdien samen met de Raad de wetgeving op tal van gebieden die onder de EU-wetgeving vallen (bijvoorbeeld consumentenbescherming, de mogelijkheden om legaal in andere landen te werken, milieuvraagstukken).

Het laatste Verdrag, het Verdrag van Lissabon, is op 1 december 2009 in werking getreden.

Het Verdrag versterkt de invloed van het Europees Parlement, geeft de nationale parlementen meer verantwoordelijkheid bij de koersbepaling van het Europees beleid en verleent initiatiefrecht aan de EU-burgers. Het Verdrag geeft het Europees Parlement ook meer invloed als volledig erkende medewetgever met grotere begrotingsbevoegdheden. Bovendien krijgt het Parlement een beslissende rol bij de verkiezing van de voorzitter van de Europese Commissie.

De rol van het Parlement bij belangrijke historische gebeurtenissen

Welke rol heeft het Europees Parlement gespeeld in enkele van de belangrijkste momenten in de geschiedenis van de EU? Ga terug in de tijd en volg de gebeurtenissen vanuit het oogpunt van het Parlement: de geboorte van de euro (1998), de eerste keer dat onderzoek van het Parlement leidde tot de val van de Europese Commissie (1999), de ondertekening van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (2000) en de uitbreiding van de EU naar de voormalige Oostbloklanden (2004 en 2007). Ontdek de ware toedracht in de taal en documenten van toen.