Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2013/2672(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B7-0271/2013

Ingediende teksten :

B7-0271/2013

Debatten :

PV 12/06/2013 - 3
CRE 12/06/2013 - 3

Stemmingen :

PV 12/06/2013 - 8.20
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2013)0269

Aangenomen teksten
PDF 117kWORD 22k
Woensdag 12 juni 2013 - Straatsburg
Voorbereiding van de Europese Raad (27-28 juni 2013) - Democratische besluitvorming in de toekomstige EMU
P7_TA(2013)0269B7-0271/2013

Resolutie van het Europees Parlement van 12 juni 2013 over democratische besluitvorming in de toekomstige EMU (2013/2672(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat het Parlement in zijn resolutie van 23 mei 2013 over „toekomstige wetgevingsvoorstellen inzake de EMU: reactie op de mededelingen van de Commissie”(1) van mening is dat formele voorafgaande coördinatie van hervormingen van het economisch beleid op EU-niveau: i) moet worden versterkt op basis van de communautaire methode, ii) moet worden afgestemd op de instrumenten van het Europees semester voor economische beleidscoördinatie en iii) gepaard moet gaan met nieuwe solidariteits- en op stimuli gebaseerde instrumenten;

B.  overwegende dat de in te stellen mechanismen voor voorafgaande coördinatie moeten gelden voor alle lidstaten van de eurozone en open moeten staan voor alle lidstaten van de Unie;

C.  overwegende dat het Parlement in bovengenoemde resolutie van 23 mei 2013 van mening is dat een nieuw instrument voor convergentie en concurrentievermogen (ICC) dat wordt voorgesteld, overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure moet worden goedgekeurd, op de communautaire methode gebaseerd moet zijn en moet voorzien in adequaat toezicht door het Europees Parlement; overwegende dat het Parlement erop wijst dat een dergelijk mechanisme moet worden gefinancierd met middelen uit een nieuwe faciliteit die volgens de communautaire methode wordt ingesteld en beheerd en integraal deel uitmaakt van de EU-begroting, maar wel buiten de maxima van het meerjarig financieel kader (MFK) blijft, om te waarborgen dat het Europees Parlement hierbij volledig betrokken is; overwegende dat het Parlement het met de Commissie eens is dat ICC's de eerste bouwstenen zijn voor een echte begrotingscapaciteit die steun verleent voor solidariteit en de tenuitvoerlegging van structurele hervormingen die duurzame groei bevorderen;

D.  overwegende dat de Commissie onverwijld volgens de gewone wetgevingsprocedure voorstellen moet indienen om de toezeggingen die de staatshoofden en regeringsleiders op 28 juni 2012 met betrekking tot een „Pact voor groei en banen” hebben gedaan, om te zetten in secundaire wetgeving;

E.  overwegende dat het Parlement in bovengenoemde resolutie van 23 mei 2013 benadrukte dat er in het kader van het EU-semester een convergentiecode op basis van de Europa 2020-strategie moet worden goedgekeurd, met een sterke sociale pijler;

1.  maakt zich grote zorgen over het feit dat de Raad in zijn reactie op de crisis blijk geeft van een totaal gebrek aan ambitie; is ook bezorgd over de negatieve invloed van de nationale verkiezingscycli op het vermogen van de Unie om autonoom beslissingen te nemen; betreurt dat alle besluiten over de toekomstige architectuur van de EMU verder zijn uitgesteld; betreurt ook dat de Europese Raad zijn verwachte besluiten over de toekomst van de EMU al tweemaal heeft uitgesteld en dat hij dat tijdens de volgende top wellicht nogmaals zal doen;

2.  is uiterst bezorgd over het feit dat de democratische verantwoording in de EMU (de vierde bouwsteen) tot dusver nog niet naar behoren is behandeld tijdens de besprekingen in de Raad; vindt dit zeer betreurenswaardig;

3.  herhaalt nogmaals dat een verder initiatief met het oog op een hechte EMU op basis van stabiliteit, duurzame groei, solidariteit en democratie, absoluut volgens de communautaire methode moet worden vastgesteld; benadrukt dat de Europese instellingen echt met elkaar moeten samenwerken; herinnert de Europese Raad eraan dat hij op grond van de Verdragen geen wetgevend initiatiefrecht heeft en dat hij ermee moet ophouden de Commissie instructies te geven over de vorm en/of inhoud van verdere wetgevingsinitiatieven en voorbij te gaan aan de coördinerende, uitvoerende en beheerstaak van de Commissie die in de Verdragen is vastgelegd;

4.  waarschuwt de Europese Raad in dit verband zich niet ongepast met het proces van het Europees semester te bemoeien en ervoor te zorgen dat de overeengekomen procedures worden gevolgd;

5.  herhaalt dat het met betrekking tot de EMU geen verdere intergouvernementele elementen zal accepteren en dat het binnen zijn bevoegdheden alle nodige stappen zal ondernemen als die waarschuwing in de wind wordt geslagen; herinnert eraan dat artikel 16 van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie bepaalt dat het begrotingspact binnen maximaal vijf jaar in het EU-recht moet worden geïntegreerd op basis van een beoordeling van de ervaring met de tenuitvoerlegging ervan;

6.  herhaalt zijn principiële standpunt dat de versterkte EMU de EU niet mag verdelen, maar integendeel voor een verdere integratie en een sterker bestuur moet zorgen, waaraan ook alle niet-lidstaten van de eurozone op vrijwillige basis kunnen deelnemen;

7.  herinnert de Commissie eraan dat alleen zij wetgevend initiatiefrecht heeft; is dan ook verbijsterd dat de Commissie nog geen wetgevingsvoorstellen heeft ingediend op basis van de voorstellen in haar „Blauwdruk voor een hechte economische en monetaire unie” (COM(2012)0777) en haar verklaring bij de „twopack”-verordeningen; is van mening dat de Commissie haar politieke en uit de Verdragen voortvloeiende verplichtingen van zich afschuift als zij niet dringend een dergelijk initiatief neemt;

8.  verzoekt de Commissie in het kader van het Europees semester een voorstel tot vaststelling van een convergentiecode in te dienen dat op de Europa 2020-strategie is gebaseerd en een sterke sociale pijler tot stand brengt; benadrukt dat de nationale uitvoeringsprogramma's ervoor moeten zorgen dat de convergentiecode door alle lidstaten wordt toegepast en door een op stimuli gebaseerd mechanisme wordt ondersteund;

9.  herhaalt dat de prioriteit van het Parlement is te zorgen dat elk nieuw financieel instrument dat gelinkt is aan het instrument voor convergentie en concurrentievermogen (ICC) een integraal deel van de EU-begroting is en volledig onder de gewone begrotingsprocedure valt;

10.  onderstreept dat de munt van de Unie de euro is, dat het parlement van de Unie het Europees Parlement is en dat de toekomstige architectuur van de EMU recht moet doen aan het feit dat het Europees Parlement op EU-niveau de instantie is waaraan verantwoording moet worden afgelegd; vraagt dat er telkens wanneer nieuwe bevoegdheden worden overgedragen aan of worden gecreëerd op het EU-niveau of wanneer nieuwe EU-instellingen worden opgericht, voor een dienovereenkomstige mate van democratische controle door en verantwoordingsplicht jegens het Europees Parlement wordt gezorgd;

11.  herhaalt nogmaals dat het wenst dat het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) in het communautair acquis wordt geïntegreerd zodat het volgens de communautaire methode kan worden beheerd en verantwoording moet afleggen aan het Parlement; vraagt de Commissie daartoe een voorstel in te dienen; herinnert de Eurogroep eraan dat het Parlement schriftelijke garanties heeft gekregen dat het ESM aan toezicht door het Parlement zal worden onderworpen;

12.  herinnert eraan dat de deelname van de EU aan het „trojka”-systeem aan democratisch toezicht door het Parlement moet worden onderworpen en verantwoording aan het Parlement moet afleggen;

13.  is uiterst bezorgd over de vertraging bij het opzetten van de bankenunie en de praktische regelingen voor de rechtstreekse herkapitalisatie van banken door het ESM; is met name verontrust over de aanhoudende fragmentatie van het bankwezen in de EU; benadrukt dat een solide en ambitieuze bankenunie een essentieel onderdeel van een hechtere EMU vormt en een belangrijk beleidsgebied is waarop het Parlement al meer dan drie jaar lang insisteert, met name sinds het zijn standpunten over de verordening betreffende de Europese Bankautoriteit heeft aangenomen;

14.  dringt erop aan dat de Voorzitter van het Parlement op de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad het standpunt van het Parlement over de jaarlijkse groeianalyse presenteert; is van mening dat er over een interinstitutioneel akkoord moet worden onderhandeld om het Europees Parlement inspraak te geven bij de goedkeuring van de jaarlijkse groeianalyse en de richtsnoeren inzake economisch beleid en werkgelegenheid;

15.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Europese Raad en de Commissie.

(1) Aangenomen teksten P7_TA(2013)0222.

Juridische mededeling - Privacybeleid